De Prins


De Prins draagt het Koninklijke Gezag uit, want met carnaval regeert hij over het Aopelaand. De Prins spreekt men aan als Hoogheid, maar zijn Koninklijke titel is:

Zijne koneklukke Oòg'eid Prins Nilles I

Eer van 't Dal der Rozen totte van Aerden en van de heerlijkheid totte Tongerlo

Scepter zwaaier van Moerendaol totte Ossekoppen

Prinselek Potentaat van d'n Meulenstraot, redder van Nisipa

Ridder van het reksaM

Groot admiraal van de turfvaort
Barrem'arteg bescherrem'eer van alle Aope
Enz., enz., enz.


Met de elfde van de elfde wordt de Prins ieder jaar gekozen en verschijnt hij dan voor het eerst incognito; gewoon in een blauwe boerenkiel met pelerine, een luier of zakdoek, een boeren pet en het prinselijk wapen die om zijn nek hangt. En dan komt carnaval in zicht. Dan zie je hem in een heel ander pak. ‘n Schitterend blauw-wit prinsenpak met op zijn hoofd een steek met vijf grote fazantenveren en 1 kleine. Op carnavals zondag krijgt de Prins van de burgemeester de sleutel overhandigd en regeert de leut over het dorp, in die dagen het Aopelaand genoemd. Met de sluiting geeft de prins zijn kleine veertje weg uit de steek aan iemand die iets bijzonders heeft gedaan voor het sociaal- en/of kindercarnaval.

De Nar


De rol van de Nar overstijgt het zijn van slechts een kleurrijk personage naast de Prins. Hij is de enige die niet gebonden is aan strenge regels. De Nar heeft de vrijheid om met alles en iedereen de spot te drijven en schuwt het niet om kritiek te uiten. Zijn handelingen zijn vaak omgekeerd en chaotisch; alles gebeurt in de verkeerde volgorde! Gehuld in de blauw-witte kleuren van het dorp draagt hij de traditionele narrenkap. Altijd in zijn hand: het narrenstokje. Dit simpele stokje, eigenlijk een oude stoelpoot met kleurige linten, geeft hem een uitstraling van waardigheid.


De Nar danst vrolijk rond, gereed om een scherpe opmerking te maken of een spottend liedje ten gehore te brengen. Zijn aanwezigheid brengt lichtheid en humor in het anders zo formele gezelschap. Zijn onvoorspelbare gedrag zorgt voor vermaak en houdt iedereen scherp en op zijn hoede. Hij is de luis in de pels, de lachspiegel waarin anderen zichzelf kunnen zien.


De Grootste Boer


De Grootste Boer, tevens de Burgemeester van het Aopelaand, vervult de rol van gastheer voor de Prins en de Nar gedurende de drie dagen van carnaval.

In zijn formele zwarte boerenkostuum draagt de Grootste Boer enkele belangrijke attributen. Als eerste heeft hij een toeter, waarmee hij aandacht vraagt wanneer de Prins het woord neemt. Daarnaast draagt hij een geheimzinnig koffertje, waarvan de inhoud uiterst mysterieus blijft.


De Grootste Boer neemt zijn rol serieus en zorgt ervoor dat de festiviteiten soepel verlopen. Zijn aanwezigheid voegt een vleugje mysterie en grandeur toe aan het carnaval.

Naast zijn officiële taken geniet de Grootste Boer ook van het feest en deelt hij graag zijn enthousiasme met de feestvierders. Zijn hartelijkheid en geheimzinnige aura maken hem een intrigerende figuur in de festiviteiten.